Pleidooi voor de Nijlgans

De Nijlgans, zo wordt gezegd, hoort hier niet thuis. Zij zou een exoot zijn, een verstoring van de orde. Maar wie bepaalt waar thuis is? Wie kan in de ogen van een wezen kijken en dan nog volhouden dat haar bestaan een vergissing is? Zodra we labelen, trekken we lijnen. Inheems, exoot. Toegestaan, ongewenst. Het zijn woorden die scheiden, die begrenzen, die ons denken vernauwen.

Want kijk je werkelijk, echt kijken, dan verdwijnen die woorden. Dan zie je niet een categorie, maar een wezen, met haar eigen verhaal, haar eigen trouw, haar eigen verlangen naar leven. Dan smelten de grenzen weg, en blijft er enkel verbondenheid over.

Onze landschappen zijn zorgvuldig gecultiveerd, in vakjes gedeeld. Alles heeft zijn plek en zijn functie. En zodra iets verschijnt dat niet in het plan past, noemen we het een bedreiging. Maar het nieuwe komt nooit zonder wrijving. Zoals wortels ruimte maken in harde grond, zo schuurt samenleven wanneer er delen verschuiven. Dat schuren hoeft niet te betekenen dat we elkaar tot vijand verklaren. Het kan ook de uitnodiging zijn om een samenleving te bouwen die juist door diversiteit veerkrachtig wordt.

Wanneer een nieuwkomer verschijnt, worden we wakker geschud. Er wordt iets van ons gevraagd: dat we leren zien hoe zowel de nieuwkomer als degene die ruimte verliest zorg en erkenning verdient. Alleen dan kan het weefsel ruimer en steviger worden, zodat iedereen er deel van kan uitmaken.

Wat wij inheems noemen is vaak pas later gekomen. Ooit was dit land een ijzige toendra, kaal en leeg. Iedere boom, iedere vogel, iedere bloem heeft zich hier ooit gevestigd. Wijzelf kwamen ooit uit Afrika, aan het begin van ons bestaan, maar niemand noemt ons een exoot. Ons geheugen is selectief, onze logica krom.

De Nijlgans herinnert ons eraan dat thuis geen kwestie is van papieren of paspoorten, noch van eeuwenlange worteling. Thuis is daar waar leven wil bloeien. Waar een nest gemaakt wordt, waar jongen grootgebracht worden, waar water en lucht en aarde samen een bestaan mogelijk maken.

Want uiteindelijk is de aarde zelf ons thuis. Waar we ons ook wortelen en onze vleugels spreiden, daar leven wij samen, verbonden in hetzelfde weefsel. Misschien is het tijd om dat eindelijk te erkennen: dat er geen inheems of exoot bestaat, alleen de aarde die ons allen draagt. De vraag is niet wie hier thuishoort, maar of wij bereid zijn thuis te geven aan alles wat leeft.

– Lisette Kreischer

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *